Tekst Guus Vreeburg • Judith van den Berg • Deuren op het plafond • HET PLAFOND • 10 januari t/m 22 maart 2020

Judith van den Berg bij HET PLAFOND (Gedempte Zalmhaven 761 Rotterdam)

Het project Deuren op het plafond van de Rotterdamse kunstenaar Judith van den Berg voor HET PLAFOND is precies dat. Ze monteerde drie sets deuren en kozijnen, van verschillend formaat, tegen het plafond. Ondersteboven. De deuren staan half open. Toch kun je er niet doorheen lopen – van buiten naar binnen, noch andersom.

Drie soortgelijke deuren, maar dan getekend op de grote winkelruit, en gewoon op de grond, markeren de overgang tussen de publieke straat en de privéruimte binnen. Maar ook daar kun je niet naar binnen – enkel gluren.

 

Deuren op het plafond

Kunstenaar Judith van den Berg laat je kijken naar dingen die zó normaal zijn dat we er geen aandacht meer aan besteden. Zij brengt die in bijzondere situaties, zodat we ze als het ware opnieuw ‘zien’ en ervaren. Deuren zijn zulke dingen. Heel normaal en alledaags, maar ook heel bijzonder, vindt Judith van den Berg.

Normaal staan deuren op de vloer, voor je neus. Zie bijvoorbeeld de voordeur van HET PLAFOND. Daardoor loop je naar binnen, of ga je naar buiten. Nu zijn er drie extra buitendeuren, in witte lijnen op de winkelruiten van HET PLAFOND. Ze staan uitnodigend half open: je kunt er doorheen kijken, maar verder niet. De middelste deur heeft een min of meer normale hoogte, die links daarvan is korter – kun je daar nog doorheen zonder bukken? – en de rechtse is piepklein – daar past geen normaal mens door. Afgezien van het maatverschil is het een symmetrische compositie: een drieluik.

Dat motief wordt binnen herhaald, maar nu in deuren en kozijnen van echt hout. In plaats van op de grond, hangen ze nu hoog in de ruimte – in eenzelfde symmetrische opstelling: ook hier weer dat drieluik. Deze drie deuren hangen, anders dan de drie op het vensterglas, niet in één plat vlak. Dat zie je goed als je voor het zijraam in het straatje rechts gaat staan; deze drie deuren zijn in twee vlakken vervat, de middelste deur naar achteren.

Daar opzij blijkt ook het licht heel anders op die kozijnen en deurvlakken te vallen dan recht van voren. Ook zie je daar veel beter dat die deuren in verschillende standen ‘open’ staan. Voor- en achteruitspringende vlakken. Door de lichtval krijgen ze diverse tinten grijs tot schijnbaar zwart. En, anders dan de lijntekeningen op het glas, ook echt volume: alle randjes en richeltjes worden zichtbaar. Deze deuren zijn 3-dimensionaal plastisch. Als beeldhouwkunst: ‘vlakken in de ruimte’. Of timmermanswerk: ‘echte deuren’?

Maar evenmin als via de getekende deuren, kun je door deze zo echt lijkende deuren naar binnen of naar buiten. Die deuren op het glas stonden tenminste nog voor je neus op de grond, binnen handbereik. Omdat deze timmermans-deuren hoog in de ruimte hangen kun je ze nog wel aanraken, maar niet er doorheen lopen.

Wie goed kijkt ziet dat ze ondersteboven aan het plafond zijn bevestigd. Bottom up? Upside down? Welbeschouwd hangen ze dus niet áán dat plafond, maar staan ze er óp. Wordt het plafond daarmee een soort vloer? Maar een normaal mens kan daar niet lopen. En wat net nog vloer was, is dát dan nu plafond? Daar lopen wij rond. De wereld op z’n kop?

 

Judith van den Berg over deuren

Deuren zijn voor Judith van den Berg normaal en alledaags, en tegelijk bijzonder. “Voor mij heeft een deur te maken met hoe je verandert als je erdoor gaat. Je komt dan in een andere ruimte. Als je van binnen naar buiten of omgekeerd gaat, verander je echt. Bijvoorbeeld van binnen naar buiten: je bereidt je voor op je entree in een openbare ruimte. Thuis, privé, laat je andere dingen zien dan aan onbekenden buiten. Je gezichtsuitdrukking is anders, je houding is anders, je gedachtes zijn anders, je gedrag is anders. Hoe precies, dat zal voor iedereen verschillend zijn. Ikzelf ben buiten vaak wat meer op mijn hoede. Mijn gezichtsuitdrukking blijft meer hetzelfde dan in een privéruimte, ik laat wat minder zien van mijzelf. Ik ben me bewust van de blik van anderen, wil niet al te raar overkomen. Ik voel me buiten de deur vaak wat kleiner dan in mijn huis. Hoewel ik me in een bepaald opzicht buiten juist weer reusachtig groot kan voelen; door het besef dat er bijna oneindig veel ruimte om me heen is, terwijl mijn ruimte thuis begrensd wordt door de muren.

Je zou dus voor je gevoel zomaar kleiner of groter kunnen worden als je door een deur gaat. Dat alleen al maakt de deur tot een magisch ding. Ook ben je vaak even van slag als je door een deur gaat. Wat ging ik ook alweer doen? Je vergeet het als je door de deur bent gegaan. Vaak herinner je je weer wat het was als je teruggaat door de deur. Dus je kunt groter of kleiner worden, je kunt alles vergeten. Misschien kan er wel álles gebeuren als je door een deur gaat. Wie weet staat je wereld plotseling op de kop.”

 

HET PLAFOND: interface?

Het vlak dat we in de ruimte van HET PLAFOND zien en interpreteren als plafond, is tegelijkertijd de onderkant van de vloer van de eerste verdieping – de woonverdieping van het appartement. Wie in dat vlak een gat hakt komt uit onder onze blauwe eettafel…

HET PLAFOND verbindt én scheidt openbaar en privé – een soort interface. Dat woord vond ik toen ik in 1997 hier kwam wonen, en startte met HET PLAFOND. Zo bespraken we het ook in voorbereidende gesprekken met Judith van den Berg: zij wilde met het beeld van  deuren die interface-functie aan de orde stellen. Dat concept is nu ruim 20 jaar oud, en ik vind het nog steeds actueel – zeker in tijden van voortrazende digitalisering en social networks, waarin nieuwe privacy wetgeving je ‘privé’ maar nauwelijks afschermt van, en beschermt tegen indringers…

“Ik heb toch niets te verbergen?” Inmiddels wordt alles wat je doet, ook in je privéleven, omgezet tot een dataklont, die ergens out there wordt geanalyseerd en geëvalueerd. Dat ik nú, híer, achter onze eigen blauwe tafel in onze eigen woonkamer boven, deze woorden schrijf – wíe er gisteravond bij ons op bezoek waren – naast wie we in slaap vielen: alles wordt geregistreerd. Geen ontkomen aan.

 

Judith van den Berg

Judith van den Berg zegt dat ze, als dochter van een huisarts en een psycholoog, vanzelf interesse kreeg in menselijk gedrag en opvattingen over ‘normaal’ en ‘abnormaal’. Pas na een studie Gedragswetenschappen koos ze voor de beeldende kunst, via opleidingen aan de Rietveldacademie in Amsterdam en de Academie in Maastricht. In haar projecten observeert ze schijnbaar normale fenomenen en ideeën daarover en stelt die ter discussie. Ze doet beroep op de verbeeldingskracht van haar publiek om normale zaken anders te bezien. Haar projecten zijn weinig materieel en heel subtiel, doordat ze haar kijkers uitdaagt onderdeel te worden van het werk. Twee voorbeelden.

In 2017 realiseerde ze in de skulpturentuin van het Middelheimpark in Antwerpen het project De dag dat ik een kunstwerk werd. Van de ene dag op de andere werd de collectie ideaalbeelden-op-sokkel aangevuld door wandelaars zelf. Die kregen titelplaatjes opgespeld (Kind met vader nr 83 en Vader met kind nr 124, Figure with beard no. 3, Figuur met paraplu nr 63, enzovoort; zo konden bezoekers zichzelf en anderen zien als wandelende kunstwerken. ‘Gewone’ mensen gingen zich anders voelen en gedragen: tegenover zichzelf en tegenover anderen in het park, ook zij gepromoveerd tot kunstwerk. In plaats van zoals gewoonlijk lekker anoniem elkaar voorbij te lopen, werd je nu bekeken, was er contact – of je dat nou leuk vond of niet… Op foto’s van het project zie je die kunstwerk-mensen, temidden van alle ‘echte’ kunst.

Het-plafond-als-vloer was eerder thema van de Wandeling op het plafond uit 2005, voor kindermuseum Villa Zebra hier in Rotterdam. Judith van den Berg nodigde kinderen uit om hun wereld te bekijken via een spiegel, die ze als een dienblad om hun nek konden hangen. Zo zagen ze het plafond boven zich, plus zichzelf schijnbaar daarover rondlopend. Simpel van eenvoud, max van impact: kinderen liepen als betoverd door de ruimte.

Dat spiegel-idee kwam ook ter sprake in de aanloop van het project voor HET PLAFOND. Uiteindelijk werden het toch deuren. Eerst kwamen die drie houten tegen het plafond; anders dan bij haar eerdere, weinig materiële projecten, moest Judith hier wel degelijk allerlei materie- en zwaartekrachtgebonden aspecten overwinnen, nieuw in haar oeuvre. Tenslotte verschenen nóg drie deuren, getekend op de spiegelruit; hóe immers trek je de aandacht van argeloze voorbijgangers? Blijkbaar werkt dat: u, lezer, staat hier nu te lezen – en kijken.

© Guus Vreeburg/HET PLAFOND; 20200110

 

Naar Doors on the ceiling